Social return: kans of belemmering?

De afgelopen tijd heb ik een aantal marktontmoetingen over social return bij de Rijksoverheid helpen opzetten en ook meegemaakt.Oorspronkelijk stond er één bijeenkomst voor Diensten en Leveringen en één voor Werken op de planning. Door de grote belangstelling werd dit aantal al snel verdubbeld Deze ontmoetingen werden georganiseerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Social return, oftewel het bieden van werk(ervarings)plaatsen aan mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt, is een manier om deelname aan de arbeidsmarkt voor deze doelgroep te bevorderen. De Rijksoverheid stimuleert dat iedereen zoveel mogelijk naar vermogen werkt, ook mensen voor wie het lastiger is deel te nemen aan het arbeidsproces.

Social return. Is dat weer zo’n bal die een inkoper van de overheid als een jongleur in de lucht moet houden? “We moeten al met zoveel zaken rekening houden” is de veelgehoorde verzuchting. Die verzuchting hoor ik trouwens ook vanuit het bedrijfsleven. “Prima initiatief hoor, maar nou moet ik in deze moeilijke tijden mijn eigen mensen gaan ontslaan, omdat jullie bij de overheid zo nodig weer wat moeten.” Ik denk zelf dat dat een redenering vanuit belemmeringen is, niet vanuit kansen.
Kwamen die mensen dan alleen om te klagen? Deels en daar was ook een klaagmuur voor ingericht. Gelukkig hing de jubelmuur veel voller met berichten! Maar vooral om te horen hoe ze het moeten aanpakken. De meeste ondernemers zagen social return als een mogelijkheid om zich te onderscheiden van hun concurrenten. En daar zijn we weer bij de conjunctuur. In deze tijd van laagconjunctuur ziet de één dit onderwerp als een bedreiging en de ander ziet het als een kans. Niet alleen voor het eigen bedrijf, maar ook voor de samenleving. Ik was dan ook onder de indruk van de bevlogenheid waarop over dit onderwerp gesproken werd.

Een aantal onderwerpen kwam tijdens deze bijeenkomsten steeds terug: de behoefte aan (goede) voorbeelden, de projectgebonden eisen, het controleren of er daadwerkelijk aan die eisen voldaan wordt, en het feit dat een eis van 5% marktbreed wordt toegepast zonder rekening te houden met de verschillen tussen bedrijfstakken. Dat zijn in mijn ogen terechte vragen waar nog niet zo 1-2-3 een oplossing voor te geven is. Gelukkig zijn er al wel een aantal praktijkvoorbeelden te vinden. Niet alleen bij het Rijk, maar ook bij gemeenten. De gemeente Amsterdam is hier bijvoorbeeld heel actief mee aan de slag gegaan en deelt ook volop de opgedane kennis. Dat heeft geleid tot een pilot bij de provincie Noord-Holland. Mooi voorbeeld van concrete resultaten door het delen van kennis!

De komende tijd gaat het Rijk door met het verder implementeren van social return in de praktijk, maar ook met het doorontwikkelen van instrumenten en faciliteiten die ongetwijfeld met andere overheden gedeeld gaan worden. Daarnaast zou het ook mooi zijn als overheid en bedrijfsleven samen tot een oplossing voor de andere onderwerpen komen. Dan blijft er weer een balletje in de lucht en wordt social return een gewoon onderdeel van het overheidsinkoopbeleid. Want dat zou het moeten zijn. Dat is gelijk het mooie en uitdagende van inkopen bij de overheid: meehelpen om meerdere (deels conflicterende) beleidsdoelstellingen tot uitvoer te brengen. En daarmee is social return geen belemmering, maar een enorme kans!

Meer informatie over social return is te vinden op de website van PIANOo.

Plaats een reactie