Na een aantal jaren stilte staat het onderwerp Integriteit weer volop in de schijnwerpers. De vorige keer was in 2001 en leidde tot Parlementaire enquête naar bouwfraude. De beelden van de uitzendingen op 2 oktober en 28 januari spraken voor zich. Het oordeel van hoogleraar Aanbestedingsrecht Chris Jansen was dan ook duidelijk: “Dat is binnen een markt voor overheidsopdrachten die aanbesteed worden volstrekt niet toelaatbaar.”En daar heeft hij helemaal gelijk in, daar hoef je geen rechtsgeleerde voor te zijn.
Acties volgden al snel. De Rijksrecherche voert een oriënterend onderzoek uit; de Autoriteit Consument en Markt is bezig met onderzoek
en de quick scan “Inkoop en integriteit Rijksbreed beeld van beleving en aandachtspunten” van de Audit Dienst Rijk lag al op 16 januari in de Tweede Kamer. Uit dit onderzoek blijkt dat in beginsel het huidige stelsel van rijkswaarborgen in de praktijk werkt en de randvoorwaarden voor integer inkopen aanwezig zijn. Critici zullen dan al snel zeggen “ach, dat is de slager die zijn eigen vlees keurt; logisch dat ze niks vinden.” Dat is wel erg gemakkelijk gedacht. Maar het raakt wel een belangrijk punt en dat is Perceptie.
Perceptie was het centrale thema van de presentatie die Henk Wijnen van PIANOo hield voor het Leernetwerk Categoriemanagers op 17 februari. Uit onderzoek van het World Economic Forum bleek dat de frequentie van corruptie bij inkoop loopt van 14% in de OESO landen tot meer dan 60% in Zuidoost Azië. Dat leidt tot een enorme economische schade post. Volgens ander onderzoek binnen vijf sectoren in acht landen bedragen die voor de overheidskosten tussen de 1,4 en 2,2 miljard euro.
Recent onderzoek van de Europese Commissie uit 2013 laat zien dat maar liefst 33% van de geïnterviewde ondernemers denkt dat corruptie wijdverbreid is bij de inkoop door de Rijksoverheid. Ter vergelijking: dit is 52% bij andere overheden. Als we naar de oorzaken van onregelmatigheden kijken, dan blijkt Nederland er in het onderzoek op een aantal punten nog slechter af te komen dan het Europees gemiddelde. Zo denkt maar liefst 64% dat er betrokkenheid is van inschrijvers bij het opstellen van de specificaties (Europees gemiddelde is 40%) Dat is shocking. Maar als we zien dat 58% denkt dat er onrechtmatig gehandeld wordt bij procedures van gunning door onderhandelingen, dan hebben we het echt over perceptie, want bij mijn weten wordt nog geen 1% van de opdrachten in Nederland gegund via een onderhandelingsprocedure. Ook de Commissie zelf plaatst kanttekeningen bij de uitkomsten. Er blijkt een sterke invloed van gebeurtenissen. Een land neemt maatregelen als er meer casussen ontdekt worden er er meer aandacht van de media en het publiek is. Daarnaast kunnen antwoorden politiek beïnvloed zijn. Toch vindt de Commissie deze enquêtes nuttig omdat zij een belangrijke indicator zijn voor de verspreiding van corruptie in overheidsinkoop.
Daarna was het de beurt aan Bert Boerrigter en Marlies Ypma van de ADR, de opstellers van de quickscan. Uit hun analyse komen de volgende rijksbrede belevingen naar voren:
- De functiescheiding tussen behoeftesteller en inkoper is belangrijkste waarborg én bron van functionele spanning;
- De omgang en de relatie met leveranciers is balanceren tussen afstand en nabijheid;
- De personele invulling is kwetsbaar: externe inhuur, expertise binnen het Rijk en mobiliteit van personeel.
Over dat eerste punt kwam veel discussie. In de uitzendingen van Zembla ging het bij de Rijksoverheid vooral over behoeftestellers, niet over de inkopers. Dat punt kwam ook sterk naar voren in de navolgende dilemma gesprekken. Uit de voorbeelden die genoemd werden twee goede middelen om zich hiertegen te wapenen genoemd. De eerste was het maken van een risicoanalyse (vooraf uiteraard) en het goed documenteren van alle keuzes en beslissingen. Maar nog veel belangrijker werd de bespreekbaarheid van (het vermoeden) van het schenden van integriteit gevonden. Als dat niet mogelijk is binnen een organisatie, dan heeft geen enkele regel, protocol of integriteitshandboek zin.
Ook het tweede punt leidde volop tot discussie. Duidelijk was wel dat deze uitzendingen niet moet leiden tot het verbreken van contacten met de markt. Kennis van markten en leveranciers is namelijk essentieel voor het werk van categoriemanagers. Ook het opstellen van nog meer regeltjes werd niet als oplossing gezien. Karin Ingelse van Integriteit.nl verwoordt heel kernachtig het gedeelde gevoel van de aanwezige categoriemanagers: “Regels zijn goed, de dialoog is beter.”
Simone Roos, Directeur Generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk van het Ministerie van BZK was zo vriendelijk om mijn blog aan te vullen. Haar woorden:
Integriteit is een vanzelfsprekendheid voor ons als ambtenaren, vakbekwaam zijn is per definitie integer zijn. Maar contact houden met de markt hoort ook bij ons vak.Om te weten of we vakbekwaam zijn, is praten over het werk en over de keuzes waarvoor we staan, noodzaak. Onderling en met de leiding.Dat geldt als je aanvoelt (percipieert) dat er integriteitsaspecten kunnen spelen, maar zeker ook als je denkt dat alles klopt.Bij het praten over zaken en contacten helpen de regels die er zijn, zeg maar de tien geboden die we allemaal van buiten kennen. Als het gaat om geschenken en uitnodigingen voor diners enzo, weten we dat aangeboden geschenken en diensten altijd moeten worden gemeld, dat boven de 50 euro niets wordt aangenomen en dat uitnodigingen altijd worden besproken en in principe nooit door derden worden bekostigd.De regels zijn gemakkelijk, de afweging in de praktijk kan soms lastig zijn. Maar als je bedenkt dat het uit te leggen moet zijn op pagina 3 van de Telegraaf, heb je een goede leidraad!
Dat is heldere taal. Ik sluit af met de memorabele uitspraak die Ien Dales in 1992 deed:
een beetje integer kan niet
Dat heeft niets met perceptie te maken; dat is een feit. Klaar, uit.