Biobrandstoffen

biobrandstofen


Biobrandstoffen zijn gemaakt uit plantaardige stoffen of afvalstoffen. Het zijn vloeibare of gasvormige producten waarmee energie op gewekt kan worden of die als brandstof dienen. Biobrandstoffen vormen een alternatief voor fossiele brandstoffen. Binnen de biobrandstoffen bestaan vier generaties. Zoveel generaties onderscheiden is niet eenvoudig is. Daarom gebruikt men tegenwoordig de termen ‘conventioneel’ (eerste) of ‘geavanceerd’ (tweede of hoger).

Eerste generatie biobrandstoffen

De eerste generatie biobrandstoffen komt uit gewassen die ook voor voedsel geschikt zijn. Voorbeelden zijn biodiesel uit koolzaad en zonnebloemolie en ethanol uit maïs en suikerbieten. Ze bestaat uit twee grote groepen: bioethanol en biodiesel. Bioethanol komt van suikers van planten zoals suikerriet, tarwe en maïs. Het is een vervanger van benzine. Biodiesel komt van uit olierijke gewassen zoals koolzaad, soja en oliepalm. Het eindproduct is een vervanger voor diesel.
Deze gewassen gebruikt men ook in de voedingsindustrie. Daarom zijn ze voedselconcurrerend. De afspraak is om zo snel mogelijk te stoffen met het gebruik van deze gewassen als biobrandstof.

biobrandstoffen eerste generatie
plantage Victoria


Persoonlijke noot: ooit studeerde ik tropische plantenteelt. Als stage werkte ik op een oliepalm plantage in Honduras. Mijn eerste baan was op oliepalmplantage Victoria in Suriname. Op beide plantages gebruikte men de palmolie overigens voor de bereiding van spijsolie en margarine.

Tweede generatie

biobrandstoffen tweede generatie

De tweede generatie biobrandstoffen komt van afvalstoffen, zoals maïsresten of planten die niet geschikt zijn voor voedsel. Dit zijn gewassen die rijk zijn aan cellulose, ofwel houtachtige vezels. Het gaat hier om biomassa uit afvalstromen zoals bijproducten uit landbouw en gerecycleerd afval of biomassa uit bosbouw (dunningsproducten) en specifieke energiegewassen (wilg, populier en olifantsgras).
De eerste generatie en een deel van de tweede generatie zijn terreinconcurrerend. Het brengt namelijk de teelt van andere gewassen in het gedrang die voor voeding of andere toepassingen kunnen dienen.

Derde generatie

biobrandstoffen derde generatie

De derde generatie biobrandstof in ontwikkeling; op basis van algen en zeewier. Hierbij is geen concurrentie met landgebruik. De opbrengst per hectare is heel groot. Daarom ziet men deze algen als meest belovende biobrandstof beschouwd. Zeewier heeft enkel licht en zeewater nodig om te groeien en heeft verder geen minpunten. Bovendien wordt er bij het groeien CO2 opgeslagen. Het proces van het verwerken van zeewier is relatief eenvoudig. Bij het versnijden en koken komen er suikers vrij. Dit verwerkt men tot tot bio-ethanol.
Bij de eerste drie generaties blijven er reststoffen over bij de productie. Reststoffen als fosfaat en stikstof moeten eigenlijk terug naar het land om bodemuitputting te voorkomen. Daarnaast mag je ze niet zomaar lozen, omdat ze nadelige gevolgen hebben voor het milieu.

Vierde generatie biobrandstoffen

biobrandstoffen vierde generatie

Bij de vierde generatie produceren micro-organismen zelf de brandstof of chemicaliën. Cyanobacteriën (beter bekend als blauwalgen) zetten met zonlicht, CO2 om in onder andere ethanol. Bij deze cyanobacteriën wordt de genetische informatie veranderd, zodat de gewenste biobrandstof geproduceerd wordt.  Bij het proces blijven geen reststoffen over. Het enige bijproduct is zuurstof. Ook is er geen landbouwgrond meer nodig bij de productie. Bovendien is heet proces veel efficienter dan bij de eerste en tweede generatie biobrandstoffe.. Je laat daar planten met zonlicht en CO2 eerst met veel moeite en energie een heel ingewikkelde structuur in elkaar zetten, om dat vervolgens weer terug te brengen naar een eenvoudige verbinding als ethanol.

In volgende blogs ga ik dieper in op de verschillende generaties.

Plaats een reactie